
Jurisprudentie
BI1089
Datum uitspraak2009-04-15
Datum gepubliceerd2009-04-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200806437/1/M2
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-04-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200806437/1/M2
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 23 juni 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Reiderland (hiena: het college) besloten om met toepassing van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit) maatwerkvoorschriften te stellen voor een horecagelegenheid aan de Hoofdstraat 13 te Nieuweschans (hierna: Café Schanskerhof). Dit besluit is op 10 juli 2008 ter inzage gelegd.
Uitspraak
200806437/1/M2.
Datum uitspraak: 15 april 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Reiderland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 juni 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Reiderland (hiena: het college) besloten om met toepassing van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit) maatwerkvoorschriften te stellen voor een horecagelegenheid aan de Hoofdstraat 13 te Nieuweschans (hierna: Café Schanskerhof). Dit besluit is op 10 juli 2008 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 augustus 2008, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het college en [appellant] hebben nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn aan de andere partijen toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 maart 2009, waar [appellant], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door J.R. Dijkstra, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Bij het bestreden besluit heeft het college maatwerkvoorschriften gesteld voor Café Schanskerhof die betrekking hebben op de aspecten geluid en het lozen van afvalwater.
2.2. In artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit zijn geluidgrenswaarden gesteld waaraan vanwege Café Schanskerhof moet worden voldaan.
Ingevolge artikel 2.20, vijfde lid, van het Activiteitenbesluit kan het bevoegd gezag bij maatwerkvoorschrift bepalen welke technische voorzieningen in de inrichting worden aangebracht en welke gedragsregels in acht worden genomen teneinde aan geldende geluidnormen te voldoen.
2.3. Ingevolge de bij het bestreden besluit gestelde maatwerkvoorschriften die betrekking hebben op geluid, voor zover hier van belang, mag het equivalente geluidniveau van Café Schanskerhof veroorzaakt door één of meer in de inrichting aanwezige geluidsinstallaties/apparaten binnen de periode van 23.00 en 07.00 uur niet hoger zijn dan 74 dB(A) in het café en 69 dB(A) in de bovenzaal. Geluid, veroorzaakt door één of meer in Café Schanskerhof aanwezige geluidinstallaties, mag uitsluitend via de op de eindversterker gesoldeerde geluidbegrenzer ten gehore worden gebracht. Deze geluidbegrenzer dient te worden afgesteld op het maximaal toelaatbare geluidniveau van 69 dB(A) en te zijn verzegeld door een door de gemeente aangewezen persoon. Voorts is onder meer bepaald dat ramen en deuren tijdens het ten gehore brengen van (muziek)geluid moeten zijn gesloten en dat de afzuiging tussen 03.00 uur en 07.00 uur uitgeschakeld moet zijn.
2.4. [appellant] vreest geluidhinder vanwege het in werking zijn van de inrichting. Ter zitting is gebleken dat [appellant] alleen hinder van Café Schanskerhof ondervindt buiten zijn woning en zich op het standpunt stelt dat zijn tuin en het daarin gelegen terras door het college ten onrechte niet als geluidgevoelig object zijn aangemerkt.
2.4.1. Ingevolge artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit komt, voor zover hier van belang, aan gevoelige gebouwen en gevoelige terreinen bescherming toe tegen geluidhinder.
Ingevolge artikel 1.1 van het Activiteitenbesluit wordt onder gevoelige gebouwen verstaan: woningen en gebouwen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als andere geluidgevoelige gebouwen, met uitzondering van die gebouwen behorende bij de betreffende inrichting. Onder woning wordt verstaan: een gebouw of een deel van een gebouw dat voor bewoning wordt gebruikt of daartoe is bestemd.
Ingevolge artikel 1.1 van het Activiteitenbesluit wordt onder gevoelige terreinen verstaan: terreinen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidgevoelige terreinen, met uitzondering van die terreinen behorende bij de betreffende inrichting.
In artikel 1 van de Wet geluidhinder zijn definities opgenomen van "andere geluidgevoelige gebouwen" en "geluidgevoelige terreinen". Op grond van die bepaling worden als geluidgevoelig aangemerkt: onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen, specifieke andere gezondheidszorggebouwen, terreinen bij specifieke gezondheidszorggebouwen en woonwagenstandplaatsen.
2.4.2. Nu tuinen en daarin gelegen terrassen niet op grond van voornoemde bepalingen als geluidgevoelig zijn aangewezen, komt daaraan geen bescherming toe tegen geluidhinder. Het college heeft derhalve de tuin en het daarin gelegen terras van [appellant] terecht niet als geluidgevoelig object aangemerkt en buiten beschouwing gelaten bij de met het bestreden besluit gestelde maatwerkvoorschriften. Voor zover [appellant] aanvoert dat vanwege Café Schanskerhof niet kan worden voldaan aan de bij het bestreden besluit gestelde maatwerkvoorschriften, is hiervan niet gebleken. Deze beroepsgrond faalt.
2.5. Voor zover [appellant] nog aanvoert dat hij stankhinder ondervindt vanwege verplaatsing van een afvoerpijp, overweegt de Afdeling dat deze beroepsgrond niet ziet op de rechtmatigheid van het bestreden besluit nu hierin slechts maatwerkvoorschriften worden gesteld die betrekking hebben op de aspecten geluid en het lozen van afvalwater. Deze beroepsgrond faalt.
2.6. Het beroep is ongegrond.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van Staat.
w.g. Boll w.g. Van Leeuwen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 april 2009
373-570.